Deze website is gewijd aan het gedachtengoed van Aad Moerman (zie Bio). Dit is één van de 20 verhalen uit het boek over 'Licht'.
Tienduizend jaar duurde de landbouwperiode van de mens. Driehonderd jaar de industriële revolutie. En nu zijn we halverwege de zestiger jaren van de 20e eeuw een derde, nieuw tijdperk ingegaan, de zogenaamde Derde Golf. Dit tijdperk zal slechts enkele decennia duren en binnen dat luttele tijdsbestek zal opnieuw alles volledig veranderen.
Daarom wordt ons leven gekenmerkt door een duizelingwekkende versnelling en dito vernieuwing op álle gebieden. Omdat het allemaal zo snel gaat en vreemd wordt is onze psychische reactie er één van schrik: Toekomstschok (Future Shock) genoemd. En we lijden er allemaal in meerdere of mindere mate aan.
Toekomstschok is de reactie van ons lichaam en onze geest, afweer tegen teveel versnelling, vernieuwing, verandering. Dit uit zich in verschillende symptomen, vanaf stress tot agressie en apathie tot vlucht
Hier zullen we een verkeerde reactie naar de buitenwereld beschrijven, het consumisme. Hierin hoort u inderdaad het woord ‘consument’, dat is verkrijger, verbruiker. Onze huidige westerse maatschappij wordt getypeerd als consumistisch.
Consumisme is eigenlijk een schimpwoord waaruit verdriet en teleurstelling spreekt, treurnis dat het zo ver gekomen is. De Bijbel wist al heel vroegtijdig van deze dreiging, deze verkeerde reactie op het leven. En tekende deze veelbetekenende woorden op:
“Toen ging Kaïn weg van het aangezicht des Heren en ging wonen in het land Nod, ten oosten van Eden”.(Genesis 4:16)
In deze woorden wordt wat wij hier bedoelen nauwkeurig gezegd. Daarom willen we eerst overdenken wat deze woorden inhouden. En allereerst vragen we ons af: wie was/is Kaïn?
We weten dat in de Bijbel iemands naam zijn of haar wezen of levenswijze uitdrukt. En dus vragen we ons af wat ‘Kaïn’ betekenen mag? Welnu, dat weten we heel nauwkeurig en is ook veelzeggend. De naam heeft minstens vier betekenissen en schildert ons heel duidelijk een ons zeer bekend voorkomend mensentype.
Eerst betekent Kaïn ‘bezit’, ten tweede ‘verkrijger’, ‘in bezit krijgen’, ten derde ‘speer’, omdat deze mens desnoods 'krijger’ wordt teneinde iets in bezit te krijgen. De vierde betekenis is ‘IJzer smeden’-en dat doet hij –zoals bekend- doorgaans wanneer het heet is. Een Kaïn leeft om alles in bezit te krijgen en is bereid iemand desnoods neer te steken voor een habbekrats. Een Kaïn leeft voor en van de dingen die er te krijgen zijn in de grote westerse wereldsupermarkt: bungalowtenten met plasgootjes, afwasmiddel met het bordenvet er al in, zonvakantie-arrangementen uitgaande van het Brandwondencentrum, opnamerecorders die je al negenennegentig dagen van te voren kunt programmeren om een TV-programma op te nemen wat je hooguit twee weken van te voren aangekondigd krijgt. Ja, voor nog geen 400 euro zag Kaïn deze week een notebook waar hij zomaar tik-tak-tor op kan doen. Terwijl zijn voorouders nog zaten te tobben met zo’n goedkoop Hema-kladbloc.
Kaïn kijkt zijn ogen uit naar al die godzalige uitvindingen van ons gezegende technologieparadijs. Starend gaat hij met Kaïna rond de winkelstraten en consumeert. En het kan niet op. Twintig jaar lang heeft hij een cd-verzameling aangelegd, maar goddank kan hij helemaal opnieuw beginnen, omdat cd's gelukkig vervangen worden door online-bestanden. En reikhalzend kijkt zijn onverzadigbare ziel uit naar de uitvinding van de zelfrijzende molshoop van het tuincentrum, de lig-in-kerk die ze in ziekenhuizen al schijnen te hebben, de leerpil, enzovoorts.
De Kaïns besteden al hun dagen en heel hun leven aan het vergemakkelijken door middel van dingen in het leven, dat niet moeilijk zou zijn, als die dingen er nooit geweest waren. Ze verslingeren zich aan het consumisme. Want wat is nou heerlijker dan dat je alles steeds sneller kan, wanneer je eindelijk een beetje rustig aan mag gaan doen? En wat is er nou fijner dan dat de overvloedmaatschappij je voortdurend hebberig en ontevreden houdt door steeds nieuwe snufjes? Wat is er nou genezender voor de ziel, dan helemaal op te kunnen gaan in de dingen? En zo is het gekomen, en zo komt het nog altijd, zegt de Bijbel.
Nee, de fout zit niet in de techniek, die heeft ook veel gerief en zegen gebracht. Nee, de fout zit in Kaïn. Wat immers tekende de Bijbel eerst van hem op? Hoe is hij zo geworden? “En Kaïn ging weg van het aangezicht des Heren”, zo hoorden we. Dat betekent in alledaagse taal dat Kain weigerde om gééstelijk te leven. Hij zei de godsdienst vaarwel en ging voorgoed over tot de dìngen van de dag. We kunnen uit de bewoordingen overigens opmaken waarom Kaïn de Hogere dingen verder links liet liggen. Hij ging namelijk niet weg van de Here, maar van het áángezicht des Heren. Het aangezicht is datgene waarmee iemand je aankijkt, waarmee iemand contact met je sticht, belangstelling, medeleven laat blijken.
Welnu, dat kan de moderne Kaïn niet meer geloven. Hij is het slachtoffer van de toekomstschok. In de huidige, vreemde, onbegrijpelijke, nieuwe wereld is hij de God van z’n jeugd kwijtgeraakt. Hij kan zich niet meer voorstellen dat in deze daverende tijd met zijn geweldige vernuftige uitvindingen, die een God ouderwets lijken te maken en overbodig, de godsdienst nog enige betekenis kan hebben. Deze tijd met z’n miljarden mensen maakt een almachtige God, die een persoonlijke belangstelling in Kaïn zou hebben, kinderachtig en ongeloofwaardig. Kaïn kan niet geloven dat zijn onbetekenende leventje van luttele jaren enige zin kan hebben op de miljarden jaren aardse geschiedenis en de ongelooflijke afmetingen van het heelal. De moderne Kaïn heeft - door onbenul, luiheid of wat dan ook- de overgang niet kunnen maken naar een nieuwe tijd. God hoort bij het vroegere tijdperk…
Deze mens kijkt bevreemd en bevangen om zich heen in een snel onbegrijpelijk wordende maatschappij en ontwaart nergens meer de Hemelse Vader van ‘voor de oorlog’. Door luiheid of ontzettend bezig zijn, of beide, heeft hij nooit meer een boek over godsdienst aangeraakt sinds de uitvinding van het papier en kwam God merkwaardigerwijs ook nooit ter sprake tijdens de koffie. Hopeloos onbeduidend voelt hij zich. Zijn God is een ongeloofwaardig, onaangepast begrip geworden uit het voorbijgegane tijdperk. Eenzaam, vergankelijk en met een intens gevoel van zinloosheid stort Kaïn zich in de kermis der ijdelheid, de grote bedeling van Technopolis, het immense onophoudelijke aanbod van de exploderende consumptiemaatschappij, de grote opheffingsuitverkoop van een stervende eeuw. Laat ons eten en drinken en dapper zijn, want morgen sterven wij. Zo bevolken consumistische horden verstolen jankend de wereldsupermarkt…
Verbaasd, waarschuwend en verdrietig tekent de Bijbel vervolgens op: “En ging wonen in het land Nod, ten oosten van Eden”.
Nee, dat hoeft u niet op te zoeken in een wereldatlas, want het land Nod ligt niet op dezelfde wijze op de kaart als bijvoorbeeld Nederland of Noorwegen. Het ligt op de wereld zoals Eldorado, Utopia en Luilekkerland. Het is een mentale toestand, een innerlijk gevoel en een levenswijze. Het is het land waar de rusteloze consumist woont. ‘Nod’ betekent namelijk ‘alsmaar in beweging zijn’, ‘(rond)gedreven worden, dolen, zwerven, opgewonden zijn, geschokt worden en wegvluchten’. Het land Nod betekent Doolland, Nergenshuizen, Nimmerrust en dergelijke.
En daar kàn je als je mens bent natuurlijk helemaal niet wonen. Als je een Kaïn bent, als je van God los leeft om te hebben en te vergaren, als je de leegte van je bestaan moet opvullen met de dingen, woon je niet, heb je geen rust en kun je niet aanschouwend genietend door Gods wereld gaan. Dan zwerf je van winkel naar winkel, van uitvinding naar uitvinding, van tophit naar tophit, van vakantie naar longweekend, van kick naar prikkel, van happening naar gebeurtenis. Nod…
En àls de consument al in zijn gemoedsrust geraakt wordt door de rampzalige tegenheden van de have-nots, mensen die niets hebben, kan hij als thuisbankier zomaar een fooi gireren ten name van de Stichting ‘Mensen in Nod’, ook dáár is voor gezorgd. En het consumeren kan verder gaan, totdat de dokter meedeelt dat het sluitingstijd is.
De Bijbel beklaagt de Kaïns. En zegt erbij dat ze niet alleen wonen in een rusteloos, leeg en naargeestig onland, maar ook nog ‘ten Oosten van Eden’. Waarom niet in het zuidwesten of benoorden ervan? Omdat in de context het oosten het verleden aanduidt, in tegenstelling tot het westen van de toekomst. Ze hebben besloten niet creatief en gelovend op de toekomst in te gaan, maar, terend op een voorbije verouderde bagage op te gaan in een consumistisch tijdloos heden. Deze mens heeft geen toekomst, bedoelt de Bijbel te verkondigen. Niet in aardse, noch in hemelse zin. 'Eden' wordt niet bereikt door de dingen, zonder God. De moderne ‘swingende’ consumist is een beklagenswaardige stumper zonder vooruitzichten. Ontworteld en ontheemd in de overvloed…
“Toen ging Kaïn weg van het aangezicht des Heren en ging wonen in het land Nod, ten oosten van Eden”: In deze ene zin tekent de bijbel op meesterlijke wijze een godloze, technocratische, nihilistische leegloper, een hedonistische generatie zonder toekomst, een helaas volop dreigende mogelijkheid van onze tijd. Als de geschetste consumistische levenswijze gemeengoed wordt, heeft het westen geen toekomst, maar zal het jankend sterven aan haar innerlijke leegte en toenemende zinledigheid.
Maar deze mogelijkheid is niet de eigenlijke verkondiging van de Bijbel. Zij waarschuwt weliswaar vaak en terecht, maar levert tegelijk een positief alternatief. In de bewoordingen van de tekst vinden we dit in het begrip “aangezicht des Heren”. De toekomstschok, zinloosheid en het consumeren van de moderne Kaïn kwam daaruit voort, dat hij wég ging van het aangezicht des Heren. Toen werd alles onbegrijpelijk en dreigend en zinledig.
Ook wij zijn kinderen van deze tijd, de generatie van de Derde Golf. Het moderne Kaïnisme gaat daarom niet helemáál onze gelederen en zielen voorbij, toch? Mede daarom en om God terug te geven aan een Nod-geslacht anno 21e eeuw, moeten wij ons oefenen in een leven ‘voor het aangezicht des Heren’. We herinneren ons dat dit begrip betekende, dat de Allerhoogste je doen en laten benieuwd volgt. Persoonlijke belangstelling voor je heeft, meeleeft en met je meekijkt. Dat geloof moet de hedendaagse mens weer terugkrijgen en beoefenen. Het geloof dat we in een toenemend onbegrijpelijk wordende miljardenwereld, in een snel harder wordende maatschappij niet alléén zijn, maar dat ook òns leven vastgehouden, gadegeslagen en gestuurd wordt door God. Door Hem, waarvan wij weten, dat Hij gisteren en heden dezelfde is en tot in eeuwigheid.
Willen wij met elan en creativiteit de toekomst tegemoet gaan, vertrouwen we ons aan Hem toe. Met een vertrouwen dat prachtig verwoord is in een oud chinees werk:
'Ik vertrek met de mijnen. Veel hebben we niet nodig. Indien de mensen iets aan ons geven of niet, in beide gevallen gaan we door naar de volgende stad. Wij weten onze bestemming niet, maar de hemel wel. We rusten indien nodig en onverschillig waar. We lopen langzamer of sneller. Als een storm opsteekt terwijl we ergens overvaren, houden wij ons kalm en zeggen: ‘als we moeten verdrinken is dat de wil des hemels’. Ontkomen we er niet aan, dan eindigt daar de reis. Anders reizen we verder als tevoren. Ontmoeten we een rover en verliezen het gevecht, dan eindigt daar onze reis. Anders reizen we verder als tevoren. Worden we ziek, dan bestrijden we de ziekte. Anders eindigt daar onze reis. Indien we genezen , reizen we verder als tevoren. Als een vijandig vorst ons wantrouwt en gevangen zet, dan eindigt daar de reis. Indien wij aan zo’n lot ontkomen, reizen we verder als tevoren. Worden wij opgegeten door de wolven, dan eindigt daar onze reis. Dat laten we over aan de hemel. Ontkomen we aan zo’n lot, dan reizen we verder als tevoren.'
Zo’n Godsvertrouwen is ieder van ons gegund. Want het kan niet anders of dat hééft de toekomst!